INFO VOOR NIEUWE PUP EIGENAREN

DE PUP IN HUIS

Zo daar bent u nu met uw jonge hond. Hopelijk is de reis goed verlopen en is de pup nu zijn nieuwe huis aan het verkennen. U hebt natuurlijk al een plekje voor hem klaargemaakt. Een mand of een kleed niet te dicht bij de verwarming. De eerste nachten zal hij wel eens piepen. Een wekker in een deken of een lap uit het nest wil wel eens helpen. Ga ‘s nachts niet naar hem toe dan duurt het nog langer voordat hij gewend is alleen te slapen. (behalve natuurlijk wanneer de overlast voor de buren te groot wordt)Leer uw hond zo vlug mogelijk zindelijk te worden. Dit is vooral een kwestie van heel goed opletten. Na iedere maaltijd en als hij wakker wordt meteen even met hem naar buiten. ‘s Nachts kunt u hem een kleine slaapplaats geven. Hij zal niet zo gauw z’n eigen slaapplaats bevuilen. Blijf goed opletten, hij geeft het eerst heel onduidelijk aan, als hij naar de deur loopt en deze gaat niet snel open dan doet hij het meteen. Lukt het vanaf het begin om dit te voorkomen dan leert hij al snel dat hij eerst naar buiten moet en gaat dit steeds duidelijker aangeven. Na de maaltijd en als hij wakker wordt moet u meteen even met hem naar buiten.

Let er op dat er geen gevaarlijke dingen in huis liggen zoals elektra snoer, knikkers enz. Ook mag hij niet aan dingen knagen waar verf op zit.

GEZONDHEID

De pup heeft de eerste puppyinenting gehad en is ontwormd. Het best kunt u binnen enkele dagen een dierenarts bezoeken om de gezondheid van de pup te controleren. Hij moet rond de dertiende week weer geënt worden. U kunt dan tevens de dierenarts vragen wanneer er weer een wormkuur nodig is. Laat hem jaarlijks inenten voor de diverse ziekten. Ook wanneer u twijfelt aan de gezondheid van uw hond moet u zo snel mogelijk naar de dierenarts. Probeer een dierenarts te vinden te vinden met een goede reputatie. Duur is niet altijd goed.

Het ten koste van alles in leven houden van een aangereden of ernstig ziek dier is vaak meer in het belang van de portemonnee van de dierenarts en uw eigen gemoedsrust, dan van de hond zelf.

Een Rottweiler kan 10 a 12 jaar oud worden, soms zelfs nog ouder. Helaas worden ze dat niet allemaal. Het zijn levende wezens die ook ziek kunnen worden of andere gebreken krijgen waardoor ze eerder dood gaan.

Hoewel fokkers van de Nederlandse Rottweilerclub alle moeite doen om een gezonde hond te fokken die ook lang gezond blijft zult u begrijpen dat zoiets nooit in alle gevallen lukt.

Als u een hond koopt om er alle tentoonstellingen mee af te lopen om er een kampioen van te maken en er daarna mee te gaan fokken, is dat natuurlijk een prachtig doel, maar de kans dat u erg teleurgesteld wordt is groot. Geen enkele fokker kan garanderen dat dat lukt, dan zouden ook alle kampioenen bij fokkers zitten.

Er kan altijd een hapering in de ontwikkeling optreden of de kwaliteit is er niet, of de hond is onvruchtbaar enz. Het blijft een levend wezen waarvan de ontwikkeling afgewacht moet worden.

Wanneer u de pup haalt is hij gezond en een eventuele afwijking op dat moment van de rasstandaard u gemeld. Niemand kan echter garanderen dat een levend wezen gezond blijft en later geen afwijkingen gaat vertonen waardoor hij niet helemaal aan de rasstandaard voldoet. Hierop hebt u natuurlijk zelf ook invloed door de juiste voeding en beweging aan uw hond te geven.

Eén van de ernstigste ziekten bij zware honden is heupdysplasie. Hierbij is de heup slecht gevormd. De hond kan hier veel pijn van ondervinden. Vooral met het oog hierop moet u zorgen dat de hond in de groei de juiste voeding krijgt en niet te zwaar wordt. Om deze reden heeft de club in het fokreglement opgenomen dat pups geboren uit ouders die  HD negatief of HD tc (overgangsvorm) hebben voor een stamboom sertificaat in aanmerking komen. Volgens vele deskundigen is de vorming van HD voor +/- 25 % erfelijk bepaald en wordt voor 75 % door het milieu veroorzaakt zoals verkeerde voeding en overbelasting van de jonge hond. Wanneer uw hond volgens een röntgenfoto toch HD blijkt te hebben is dit geen reden om meteen een eind aan zijn leven te maken, de meeste honden kunnen hiermee zonder problemen oud worden maar het is natuurlijk verstandig om zulke honden niet voor de fokkerij te gebruiken.

Jonge honden moeten wel beweging hebben en spelen maar overdrijf dit niet. Zolang hij zelf zin heeft is dit goed maar zorg dat hij niet oververmoeid raakt.

Als hij wil slapen geef daar dan ook de gelegenheid voor. Hij geeft dit zelf wel aan, laat hem dan met rust, liefst op een vaste plaats en als hij slaapt mag hij niet wakker gemaakt worden om te spelen.

Neem een jonge hond niet hele dagen mee naar plaatsen waar hij niet voldoende kan rusten of het zo leuk is dat hij niet aan rusten toe komt. Mee nemen naar een sportterrein of lange wandelingen zijn beslist niet goed voor jonge honden. Ook tegen kinderen of andere jonge dieren moet u de pup soms beschermen, net als de pup wil slapen wil iemand met hem gaan spelen.

Tussen de derde en de achtste maand wisselt het gebit. De hond heeft hier soms behoorlijk last van en wil dan overal op bijten. Zorgt u ervoor dat hij dan ook wat krijgt om te knagen, een runderbot of speciale buffelhuid wat u in de dierenspeciaalzaak kunt kopen is hiervoor geschikt.

Een teef wordt twee keer per jaar loops. Zij mag dan niet los lopen maar moet dan aan de riem uitgelaten worden. Als u toch niet wilt fokken met uw hond kunt u in overleg met uw dierenarts hiervoor maatregelen nemen.

Hoewel het onwaarschijnlijk is dat een hond ziekten op de mens overbrengt is het verstandig u en vooral uw kinderen niet te laten likken of hem te kussen, de hond zit buiten aan allerlei rottende dingen en uitwerpselen. Het is verstandig u zelf voldoende te laten enten tegen tetanus, een klein schrammetje van de hond kan deze levensgevaarlijke besmetting al veroorzaken vooral als de hond wel eens aan paarden uitwerpselen zit.

Als u de hond optilt ondersteun hem dan goed onder zijn lichaam. Nooit aan z’n nekvel of aan z’n poten optillen. Laat een jonge hond niet los op een trap lopen, trouwens liever helemaal niet op een trap maar als hij te zwaar wordt om te dragen leer hem/haar dan aan de lijn rustig te lopen en niet te springen.

VOEDING EN VERZORGING

De hond moet altijd vers drinkwater tot zijn beschikking hebben. Hij / zij is gewend 4 keer per dag te eten. Gebruik hiervoor een goed fabrieksvoeder. Bij voorkeur hetzelfde wat hij/zij bij fokker gewend is. Dit kunt u kopen bij dierenspeciaalzaken. In totaal +/-250 gram per dag. Tijdens de overgangsperiode moet u minder voeren om problemen te voorkomen. De benodigde hoeveelheid kunt u op de verpakking lezen. De hoeveelheid langzaam opvoeren (+/- 10 gr per week per maaltijd) maar hij moet altijd trek hebben, wat na tien minuten niet weg is weghalen. Laat hem niet te dik worden, voer met het "oog". Bij dunne ontlasting kunt u wat geraspte appel erbij geven en rijstewater te drinken.

Tot de leeftijd van vijf maanden moet uw pup vier keer per dag eten, dan tot 10 maanden 3 maaltijden, daarna is 2 voldoende tot hij volgroeid is, daarna kunt u eventueel overgaan naar één voeding per dag. U kunt zo nu en dan in plaats van compleet voer wat vlees geven (altijd op lichaamstemperatuur) maar zorg er voor dat de voeding voor minstens 80% uit een goed fabrieksvoeder bestaat en geef nooit geconcentreerde vitaminen zonder dierenarts advies.

Geef regelmatig een runderbot, dit houdt het gebit schoon en u doet hem er natuurlijk een groot plezier mee. Probeer steeds op vaste tijden te voeren. Indien u diner gaat voeren moet dit met warm water vochtig gemaakt worden en even laten intrekken.

Over voeding zijn heel veel meningen, het zou te ver voeren daar diep op in te gaan. Toch moet gewaarschuwd worden voor het zelf samenstellen van de voeding. Eten maken waar alles inzit wat de snel groeiende hond nodig heeft is werk voor deskundigen, vooral tijdens de groei kunnen onherstelbare fouten gemaakt worden. De complete fabrieksvoeders zijn samengesteld door voeding deskundigen. Wilt u hem eens wat etensresten van tafel geven doe dit dan in zijn eigen bak bij het normale voer op zijn vaste etenstijd.

Snoepjes of iets dergelijks "zomaar" tussendoor geven maakt van uw hond een schooier. Al gauw staat hij overal bij te kwijlen, dit leert hij nooit meer af. Het is bovendien veel wreder hem zo nu en dan wat te geven dan niets, hij heeft toch nooit genoeg. Als hij nooit wat tussendoor krijgt weet hij niet beter en is daar tevreden mee. Snoepjes (kaas, leverworst) kunt u dan voor beloning gebruiken bij het oefenen in gehoorzaamheid enz. daar moet hij steeds beloond worden en weet hij waarvoor hij het krijgt.

Een Rottweiler vraagt niet zoveel lichamelijke verzorging. Iedere dag flink borstelen is voldoende om een mooie glanzende vacht te houden.

‘s Morgens zult u zijn ogen soms even schoon moeten maken. Normaal hoeft u uw hond nooit te wassen. Maar er zijn honden die graag in vuil liggen te rollen. Dan zal hij wel gewassen moeten worden. Gebruik hiervoor altijd een speciale dierenshampoo. Zorg er voor dat er geen water in zijn oren komt en wrijf hem goed droog zodat hij geen kou vat.

OPVOEDING EN GEDRAG

Gedragsonderzoekers hebben aangetoond dat er naast aangeboren gedrag ook aangeleerd gedrag bestaat, de zogenaamde inprenting.

Vanaf de derde week begint de inprenting. De pup begint belangstelling te tonen voor wat er om hem heen gebeurt. Hij moet daarom veel contact met mensen en kinderen hebben, allerlei dingen zien en horen, zonder dit te overdrijven, hij moet er ook weer niet bang voor gemaakt worden, maar overal langzaam aan wennen.

Vanaf de zevende week moet hij ook wennen aan allerlei dingen buiten zijn eigen omgeving. Eerst een rustige straat daarna een winkelstraat, sportveld, markt enz.. Elke dag vijf tot tien minuten is voldoende. Steeds een klein stukje verder maar voorkom dat hij ergens in paniek raakt, dan bent u te ver gegaan en is hij daar nog niet aan toe. De pup moet wel beschermd worden tegen nare ervaringen maar beslist niet getroost, dan bevestigt u eigenlijk dat er reden is voor angst. Beter is om met rustige besliste stem te zeggen "niets aan de hand, kom op" gewoon verder lopen en dan weer terug er langs. Na de dertiende week wordt de rangorde bepaald. In deze periode moet er consequent opgetreden worden. Laat er nooit twijfel over bestaan wie de baas is. De hond moet nu veel aandacht hebben om een stabiel karakter te krijgen.

KENNEL / KAMERKENNEL

Houdt er rekening mee dat een hond die in huis opgroeit eigenlijk nooit vrij is om zelf te bepalen wat hij doet. Hij wordt steeds in de gaten gehouden, vaak iets verboden. Dat moet ook, men moet consequent zijn. Wat nu mag, mag altijd. Wat later niet mag, mag nu ook niet. Daarvoor moet hij altijd onder toezicht zijn. Dit is echter onmogelijk, bovendien moet de hond ook gelegenheid hebben om te spelen en zijn eigen gang te gaan zonder onder druk te staan. Daarom is het goed dat er een plaats voor hem is waar hij niets kan vernielen en waar hij niet steeds bestraft hoeft te worden. Hij zou hier dagelijks een poosje in kunnen vertoeven, z’n eigen speelplaats zonder dat hij gestoord wordt. Het is te vergelijken met een kinderbox maar dan groter. Ook wanneer u de hond een poosje alleen moet laten is deze plaats te gebruiken, het bespaart een hoop ergernis. Een pup kan niet weten dat hij niet aan de bank mag knagen enz.. Er zijn omstandigheden waarbij er even geen plaats voor de hond in huis is b.v. een kinderpartijtje waarbij de kinderen omver gelopen worden of bang voor honden zijn. Ook het stoeien van eigen kinderen met vriendjes wordt door de hond wel eens verkeerd uitgelegd. Dit kun je hem ook niet kwalijk nemen maar de gevolgen zijn vaak niet te overzien. Dit moet voorkomen worden, als er dan gebeten wordt is dit de schuld van de eigenaar, niet van de hond. Wanneer de hond gewend is zo nu en dan op z’n eigen speelplaats te vertoeven en er ligt voldoende veilig speelgoed voor hem (geen oude schoen enz, hij kent later heus niet het verschil tussen oud en nieuw) zult u merken dat hij hier graag heen gaat. Hier kan hij ongestoord spelen. Zorgt u ervoor dat deze plaats niet vrij toegankelijk is voor andere mensen, er moeten nooit dingen met uw hond gebeuren zonder dat u het weet. Vooral (buur)kinderen kunnen heel vervelende dingen met uw hond uithalen, bv. met een stok plagen of met stenen gooien, uw hond vergeet dit nooit. Later vertoont hij misschien vervelende eigenschappen die hij met zulke ervaringen heeft geleerd.

VOORKOM PROBLEMEN

Laat een hond nooit alleen met kinderen. Denk daarbij aan de man die z’n hond doodde omdat hij zijn zoontje beet. Nadat de hond gedood was ontdekte de eigenaar dat de oren van de hond aan elkaar geniet waren. Leer kinderen respect voor de hond hebben. Als hij staat te eten of een bot heeft moeten kinderen daar niet aankomen en als de hond eens speelgoed van kinderen pakt moet u dat zelf afpakken, dit moet resoluut gebeuren en niet door een kind dat in rangorde maar net boven hem staat. Pak niet eerst het voorwerp maar eerst de hond vast en trek hem weg. Lok geen confrontatie uit wanneer u niet zeker bent dat u hem wint.

OPVOEDEN

Vanaf het moment dat de pup bij u in huis komt kan hij bepaalde dingen leren. Wanneer u de rasstandaard doorleest kunt u de indruk krijgen dat de Rottweiler een gemakkelijke en gehoorzame hond is, dit is ook zo, als u hem tenminste een goede opvoeding geeft en gehoorzaam maakt. Eerst leert u hem zijn naam en zorgt u dat hij aan de lijn loopt zonder er aan te trekken door hem steeds met een rukje te corrigeren. Gebruik steeds dezelfde commando’s. Hiervoor zijn vaste woorden vastgesteld in de africhtingsport die voor iedereen goed bruikbaar zijn. Ze zijn verderop vermeld. Leer deze woorden tevoren kennen en gebruik ze consequent. Dit is belangrijk. Leer de hond de woorden één voor één kennen, hij moet begrijpen wat er verlangd wordt. Geef geen commando als de hond dit nog niet kent en u er niet voor kunt zorgen dat hij het direct uitvoert. Tien keer "af" roepen heeft geen enkele zin, help hem erbij, leg hem neer en zorg dat hij even blijft liggen tot u weer vrij zegt. Hij mag niet zelf een commando opheffen.

Verlang niet teveel van hem en pas op met teveel bestraffen. De hond moet u vertrouwen en niet bang voor u worden. Met belonen bereikt trouwens veel meer. Vaak kunt u hem beter afleiden dan bestraffen. Als u met de hond bezig bent laat anderen zich er dan niet mee bemoeien, dan weet hij helemaal niet meer waar hij aan toe is. Begin op een rustig plekje en als hij weet wat de bedoeling is moet hij het ook doen op plaatsen met meer afleiding.

Vanaf ongeveer 13 weken (na de definitieve enting) kunt u een cursus gaan volgen bij een goede vereniging.

Ook als u niet aan de africhtingsport wilt gaan doen of een hond hebt die daar niet geschikt voor is, is het belangrijk een dergelijke cursus te volgen. U leert hoe u met uw hond om moet gaan en de hond leert zich te gedragen. De tijd die u hier insteekt is heel goed besteed. U kunt er tien jaar plezier van hebben en ook mensen die niet van honden houden zullen u er dankbaar voor zijn.

Afhankelijk van de vereniging zijn er diverse trainingsmogelijkheden. Bij de meeste kynologen clubs (voor alle rassen) worden E.G. (elementaire gehoorzaamheid) en G.G. (gedrag en gehoorzaamheid) cursussen gegeven.

Bij hondensport verenigingen wordt vaak na een elementaire gehoorzaamheidscursus verder gegaan met VZH (verkeerszekere hond) en / of IPO (verdedigingshond).

Laat uw hond niet los lopen als hij niet onder controle en goed gehoorzaam is op plaatsen waar anderen er last van hebben en er ongelukken kunnen gebeuren. En laat ze beslist niet uit op kinderspeelplaatsen of op sportvelden.

Zoek plaatsen op die daar geschikt voor zijn, waarbij er bij jonge honden op gelet moet worden dat zij nog niet tegen alle besmettelijke ziekten beschermd zijn, zoek dan een plaats waar geen andere honden komen.

Voor mensen die meer willen dan gehoorzaamheid is het mogelijk om er een sportbeoefening van te maken. Ook mensen die nou niet direct over de conditie van een marathonloper beschikken, kunnen, als ze wel voldoende doorzettingsvermogen hebben, veel plezier aan deze sport beleven en u doet er uw huisdier veel plezier mee. Voordat u hieraan begint moet u wel bedenken dat er jarenlang twee keer per week getraind moet worden om wat te bereiken. Als u die tijd niet hebt of er niet aan wilt besteden kunt u er beter niet aan beginnen en het alleen bij gehoorzaamheid oefeningen laten.

COMMANDO’S

Hier volgen de commando’s die in de africhtingsport gebruikt worden, ze zijn in de volgorde geplaatst waarin ze de hond aangeleerd kunnen worden.

braaf: uitbundig prijzen met een vrolijke stem als de hond iets goed doet.

nee : streng uitspreken op het moment dat de hond iets verkeerds wil gaan doen en dit nog niet weet.

foei : streng uitspreken als de hond iets verkeerd doet en weet dat dit niet mag.

los : hij moet iets uit zijn bek loslaten.

zit : de hond moet direct gaan zitten.

vrij : u geeft de hond vrij om te gaan spelen na een oefening of als u hem aflijnt, hij mag nooit zelf een eind aan een oefening maken.

af : de hond moet direct gaan liggen.

hier : de hond komt naar u toe en gaat recht voor u zitten.

voet : de hond komt links naast u zitten.

plaats: de hond gaat op de hem aangewezen plaats liggen.

volg : de hond loopt links naast u zonder aan de lijn te trekken met z’n kop naast uw knie.

blijf: de hond blijft op de plaats waar hij is.

vooruit: de hond loopt in de aangewezen richting.

Bedenk dat het belangrijk is dat de hond leert de commando’s direct uit te voeren. Geef ze dan ook alleen als u er voor kunt zorgen dat hij ze direct uitvoert. Dus altijd aan de lijn oefenen. Leer ze op een plaats zonder afleiding, als het daar goed gaat dan naar een plaats met afleiding. De enige manier om een hond iets te leren is doorzetten. Met geduld en doorzetten lukt het altijd. Wel moet het soms op een andere manier als hij het maar niet snappen wil. De hond verstaat geen woorden, hij reageert op de klank en op de manier van uitspreken. Woorden als "braaf" en "hier" altijd vrolijk uitspreken en als hij na vijf keer "hier" roepen bij u komt moet u hem toch belonen. Als hij dan gestraft wordt durft hij de volgende keer helemaal niet meer te komen, want het woord "hier" hoort dan bij straf. Bij de baas komen moet altijd leuk zijn. Oefen iedere dag vijf tot tien minuten met hem en daarna met hem spelen.

VERKEERSZEKERE GELEIDE HOND (V.Z.H.)

Hoewel dit examen hoofdzakelijk in de africhtingsport gehaald wordt als tussen station naar I.P.O. is het ook een prima vervolgopleiding na de E.G. De hond moet hier naast de al eerder genoemde onderdelen ook in een winkelstraat enz. tonen dat hij een rustig en betrouwbaar karakter heeft en korte tijd alleen gelaten kan worden.

DE AFRICHTINGSPORT

Dit stukje is niet bedoeld om meteen alles op africhtinggebied duidelijk te maken, dat zou ook nooit lukken. Het is alleen bedoeld om enig idee te krijgen waar het over gaat voor beginners en andere geïnteresseerden of misschien kan het uw interesse op wekken. Het heeft geen zin om hier trainingsmethodes enz. hier te beschrijven. De enige manier om dit aan u en uw hond duidelijk te leren is op het trainingsveld onder deskundige leiding waarbij ervaring een hele grote rol speelt. Als het op de ene manier niet lukt dan moet het op een andere manier geprobeerd worden. Dit kan alleen een ervaren instructeur beoordelen. Ook de geschiktheid van geleider en hond spelen een grote rol. Wanneer blijkt dat die geschiktheid er niet is kan men beter stoppen, dit moet ook door de instructeur beoordeeld worden.

Een heel belangrijk aspect is het regelmatig trainen, doorzettingsvermogen en geduld van de geleider. Een opleiding kan jaren duren, vele uren in de week, de trainingen moeten regelmatig bezocht worden, de instructeur moet er ook steeds zijn voor uw hond. Het is niet eerlijk tegenover de mensen die u helpen om voor elk kleinigheidje weg te blijven, dat kunnen zij ook niet doen.

Lukt het eens niet, rustig doorgaan vooral niet driftig worden en mocht u eens echt kwaad worden op uw hond stop er dan even mee, voordat u het weet hebt u een hoop schade aangericht en kunt u opnieuw beginnen.

Alleen bestraffen als u goed weet wat u doet, met belonen wordt trouwens veel meer bereikt. Dagelijks thuis oefenen is prima, maar niet langer dan tien minuten en daarna altijd spelen, hij moet het leuk blijven vinden.

Als het mogelijk is oefen dan altijd met dezelfde instructeurs. De meeste instructeurs zullen het trouwens niet goed vinden als erbuiten hen om ergens anders getraind wordt. Er wordt iets opgebouwd wat door een andere trainingsmethode weer mis kan gaan.

Als uw hond er aan toe is om op andere velden te oefenen of examen te doen wordt dit door de instructeur wel aangegeven. Waarschijnlijk wil hij zelf mee of stuurt u naar een vereniging die hij zelf goed kent.

VERDEDIGINGS HOND (I.P.O.)

Hieronder volgt een globale beschrijving van hetgeen er bij I.P.O. verlangd wordt.

Wanneer u serieus gaat trainen moet u een examenreglement kopen. Bovendien hebt u nog enig trainingsmateriaal nodig, totaal voor ongeveer 80 gulden en u moet natuurlijk lid van een vereniging worden.

Het I.P.O. bestaat uit drie onderdelen.

  1. SPEUREN: De geleider geeft met een paaltje in een weiland het begin van het spoor aan en loopt dan 450 meter waarbij hij twee hoeken maakt en halverwege en aan het eind een voorwerp laat vallen. Daarna haalt hij z’n hond op. Deze moet dan vanaf het paaltje het spoor afzoeken en de voorwerpen aanwijzen.
  2. APPéL: Volgens een vastgesteld programma moet de hond op bevel rustig links naast de geleider volgen, gaan zitten, gaan liggen, naar u toe komen, voorwerpen naar u toe brengen, vooruit gestuurd worden en alleen op zijn plaats blijven liggen als een andere hond bovenstaande oefeningen uitvoert, bovendien moet hij onverschillig voor het schot zijn.
  3. VERDEDIGING: De hond moet een op het veld verdekt opgestelde "pakwerker"(een "boef" in beschermende kleding) opzoeken, deze bewaken en aanblaffen en daarna op verschillende manieren laten zien dat hij zijn baas goed kan verdedigen. De honden zijn zo opgeleid dat ze alleen op het "pak" bijten, wanneer de pakwerker het pak uittrekt kan hij de honden meteen weer aanhalen. De meeste sporthonden lopen thuis vrij in huis rond. Honden die onbetrouwbaar zijn thuis blijken op het sportveld meestal onvoldoende moed te hebben, de zogenaamde angstbijters.

TENTOONSTELLINGEN

U kunt uw hond op tentoonstellingen op schoonheid (exterieur) laten beoordelen. Hiervoor zijn meerdere mogelijkheden.

Bij plaatselijke kynologenclubs wordt vaak jaarlijks een clubmatch gehouden. Hier wordt de hond meestal beoordeeld door een keurmeester die alle rassen keurt.

Op de grote tentoonstellingen wordt meestal door een keurmeester gekeurd die speciaal voor dat ras een examen heeft afgelegd. Hier zijn ook kampioenschapprijzen aan verbonden. (C.A.C. en C.A.C.I.B.)

Ook de Rottweilerclub organiseert jaarlijks een tentoonstelling waarbij natuurlijk ook door speciaal keurmeesters gekeurd wordt.

Naast de officiële tentoonstellingen organiseert de Rottweilerclub ook clubdagen. Hier wordt op een wat gemoedelijke wijze de hond gekeurd en tevens krijgt de Fokcommissie hier een indruk van het Rottweilerbestand en de vererving van bepaalde ouderdieren.

Op tentoonstellingen zijn diverse klassen: reuen en teven, jeugdklas, gebruikshondenklas (honden die een werk-certificaat behaalt hebben.), openklas enz..

Informatie over tentoonstellingen wordt in de diverse honden bladen gegeven.

Mocht u naar een tentoonstelling gaan dan moet u zich wel voorbereiden. Kijk eerst of de hond geen ernstige afwijkingen met de rasstandaard heeft, anders heeft het helemaal geen zin om er heen te gaan. Denkt u dat dit wel meevalt dan moet u de hond leren om attent te staan zodat de keurmeester hem goed kan beoordelen. Ook moet u het gebit kunnen laten zien, hiervoor moet regelmatig geoefend worden.

Eerst moet u de lippen optrekken zodat gezien kan worden of de tanden scharend sluiten, daarna het gehele gebit laten zien of dit compleet is. Vooral de kleine kies net achter de hoektanden wil wel eens ontbreken.

Natuurlijk moet de hond er goed gevoed en geborsteld uitzien en goed kunnen lopen. Loopse teven en reuen die een teelbal missen kunnen niet naar een tentoonstelling.